King Lear gaat over zien, of beter nog, over niet zien of slecht zien. Lear ziet niet scherp wie hem liefheeft en wie hem bedonderd. Het stuk kent in de tekst vele verwijzingen naar zien, slecht zien en niet zien. Figuurlijk maar ook letterlijk wanneer bij Gloucester de ogen worden uitgerukt. Zien is in het theater belangrijk. Makers bewaken voor publiek de zichtlijnen en kiezen wat en hoe het publiek iets wel of niet te zien krijgt. Alles zoveel mogelijk laten zien was van oudsher het uitgangspunt en dat zag je vroeger terug in de speelstijl. Grote ogen en opgewonden koppen waarop alles te zien was. En de belangrijkste regel was dat je nooit met je rug naar het publiek mag staan. Film en televisie konden niet anders dan die regel overtreden en mede daardoor ontdekten we dat het er niet altijd minder van werd als we iets niet helemaal te zien kregen. Het werd er soms zelfs spannender van. Dat geldt ook voor de bijzondere theateropstelling waarin we in Diever onze voorstellingen spelen. Soms kijk je naar de voorkant en soms naar de achterkant. Vanwege de thematiek van King Lear hebben we dit jaar gekozen voor een opstelling die ons nog meer mogelijkheden biedt om iets wel of niet te laten zien zodat iedereen de mogelijkheid krijgt om dat wat je ziet te mengen met datgene wat je denkt dat je niet ziet. Niet iedereen krijgt hetzelfde te zien en je ziet niet alles maar wel genoeg. En kijk uit want je weet nooit zeker wat je niet hebt gezien. Zie maar.
Uit: programma King Lear