Groningen en het rampjaar 1672. Er is oorlog met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. Graaf Christoph Bernard Freiherr von Galen, bisschop van Munster – bijgenaamd Bommen Berend – belegert Groningen. Tijdens het beleg ontstaat een onmogelijke liefde tussen de dienstmeid van de burgemeester en een vaandrig uit het studentenregiment. Zij is protestant. Hij is katholiek. Hun onmogelijke liefde is vervlochten in een heroïsch verhaal over liefde en haat, list en bedrog, gemeenschapszin en eigen gewin. Pas als eind augustus de rookwolken boven de Stad optrekken volgt de ontknoping.